Rechtbank Gelderland oordeelt dat de kavel van X ten tijde van de verkrijging niet is aan te merken als een woning. Het tarief van 6% is dan ook terecht toegepast.

A bv ontwikkelt een plan waarbij acht woningen worden gerealiseerd op een door haar gekocht perceel met een woning. De woning wordt daartoe gesloopt. Belanghebbende, X, koopt een van de kavels. Op het moment van de koop is op de kavel van X een deel van de buitenmuur van de voormalige woning gelegen (1%) en een deel van het terras (25%). In geschil is of de onroerende zaak een woning is en of het OVB-tarief van 2% voor woningen van toepassing is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de kavel ten tijde van de verkrijging niet is aan te merken als een woning. Het tarief van 6% is dan ook terecht toegepast. De verkaveling van het perceel waarop de voormalige woning was gelegen in afzonderlijke kavels, waarbij de voormalige woning op meerdere (nieuwe) kavels lag, heeft tot gevolg dat deze nieuwe kavels naar hun aard geen woning meer zijn. Door de verkaveling en de daaropvolgende afzonderlijke verkoop van die kavels is de voormalige woning opgehouden een onroerende zaak bestemd tot woning te zijn. X heeft dan ook geen (voormalige) woning verkregen, maar een perceel met enige bebouwing erop. Na de splitsing ontstaan ook geen (nieuwe) onroerende zaken die elk naar hun aard voor bewoning zijn bestemd. De onderhavige delen van de voormalige woning zijn naar hun aard niet zelfstandig voor bewoning bestemd. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema De levering van een bouwterrein: btw of overdrachtsbelasting?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Gelderland

6

Gerelateerde artikelen