Belanghebbende, X, legt het geschil over de hoogte van de gedane uitgaven voor levenshoud van zijn drie in Suriname wonende kinderen voor aan het hof. Tot drie maal toe vraagt hij uitstel van het onderzoek ter zitting. Het hof honoreert het eerste en het tweede verzoek om uitstel. De opgegeven redenen zijn achtereenvolgens dat X geen vrij kan krijgen van zijn werk en dat hij door een knieblessure niet in staat is om te komen. Als het hof twee maanden later een zitting vaststelt op 4 februari 2014, verzoekt X in de middag van 3 februari per e-mail voor de derde keer om uitstel van de zitting met als reden dat hij op 6 februari 2014 een knieoperatie moet ondergaan.
Hof Amsterdam ziet geen aanleiding om de zitting voor een derde maal uit te stellen. Het belang dat X heeft om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn, weegt in dit geval minder zwaar dan de voortgang in de behandeling van de zaak, aldus het hof. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat X al geruime tijd te kampen heeft met ernstige knieproblemen en niet heeft aangegeven op welke termijn hij wel op de zitting zal kunnen verschijnen. Omdat de situatie structureel blijkt te zijn, mag van X verwacht worden dat hij tijdig maatregelen treft om een ander namens hem het woord te kunnen laten voeren. Het hoger beroep van X is toch gegrond omdat de inspecteur bij nader standpunt heeft verklaard dat de door X gedane uitgaven voor levensonderhoud van zijn drie kinderen tot een bedrag van € 6.600 in plaats van het door de rechtbank geaccepteerde bedrag van € 3.960 in aftrek kunnen worden gebracht.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.15
Wet inkomstenbelasting 2001 6.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 25 februari