Rechtbank Gelderland oordeelt dat X terecht een voorziening heeft gevormd voor de waardedaling van zijn vordering op zijn bv. De inspecteur maakt namelijk niet aannemelijk dat er geen sprake is van een zakelijke lening.

X is eigenaar van een woning in Spanje. In 2007 draagt hij de economische eigendom van de woning voor € 195.000 over aan zijn bv. Daarbij wordt overeengekomen dat de bv de koopsom schuldig blijft. In verband met de financiële problemen waarin X en de bv verkeren, wordt de woning in 2010 aan een derde verkocht voor € 120.000. In zijn IB-aangifte neemt X een voorziening op ten laste van zijn ROW van € 75.000. De inspecteur corrigeert de afwaardering van de vordering (de voorziening).

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X terecht een voorziening heeft gevormd voor de waardedaling van zijn vordering op zijn bv. Volgens de rechtbank maakt de inspecteur namelijk niet aannemelijk dat er geen sprake is van een zakelijke lening. De rechtbank stelt daarbij ten eerste vast dat er sprake is van een zakelijke rente. Verder is er sprake van een looptijd en is er in principe voldoende zekerheid aanwezig. Verder is de rechtbank het niet eens met de inspecteur dat de overdracht heeft plaatsgevonden op een moment dat de financiële crisis al was begonnen, omdat deze pas in 2008 in Nederland en Spanje zichtbaar werd. Ook zijn er volgens de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor de stelling dat een willekeurige derde niet eenzelfde geldleningsovereenkomst zou hebben gesloten. Het gelijk is dan ook aan X. De rechtbank vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 23 juli

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen