Belanghebbende, X, houdt, indirect, de aandelen in B bv. X verhuurt een bedrijvencomplex aan B bv. B bv verhuurt het complex op haar beurt weer aan haar, gevoegde, dochter C bv. C bv heeft geïnvesteerd in het terrein en de opstallen (de huurdersinvesteringen). De gemeente heeft de WOZ-waarde 2001-2004 van het complex vastgesteld op € 600.349 en voor de jaren 2005 en 2006 op € 768.250. Eind 2000 heeft een minnelijke taxatie plaatsgevonden van het complex in verband met de tbs-regeling. De waarde per 1 januari 2001 is daarbij vastgesteld op bijna € 2,7 mln. Bij de minnelijke taxatie is niet expliciet rekening gehouden met de huurdersinvesteringen. Bij de behandeling van de IB-aangifte 2002 stelt de inspecteur vragen over de discrepantie tussen de waarde per 1 januari 2001 voor de tbs-balans en de WOZ-waarde per 1 januari 2001. De inspecteur legt vervolgens de IB-aanslag op conform de aangifte. Naar aanleiding van een in 2008-2009 uitgevoerd boekenonderzoek legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen 2002-2004 op en corrigeert hij de IB-aangiften 2005 en 2006. In geschil is of de inspecteur het vertrouwen heeft gewekt dat X het bedrijvencomplex voor een bedrag van bijna € 2,7 mln op de tbs-balans mocht activeren. Rechtbank Den Haag oordeelt dat aan de minnelijke taxatie van het complex geen waarde kan worden toegekend, omdat X op het aanvraagformulier voor deze taxatie geen gewag heeft gemaakt van de zeer aanzienlijke huurdersinvesteringen. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de inspecteur bij de aanslagregeling voor het jaar 2002 geen correctie heeft doorgevoerd, zodat X er op mocht vertrouwen dat hij op juiste wijze aangifte had gedaan. De rechtbank vermindert de aanslagen.
Hof Den Haag oordeelt dat X erop mocht vertrouwen dat hij op juiste wijze aangifte heeft gedaan. Het hof overweegt daarbij dat de inspecteur tweemaal een onderzoek heeft ingesteld naar de waarde van het bedrijvencomplex per 1 januari 2001: de eerste keer via de minnelijke taxatie en de tweede maal bij de aanslagregeling voor het jaar 2002. Verder merkt het hof nog op dat de minnelijke taxatie is uitgevoerd door professionele deskundigen en dat zij de WOZ-waarde en de aanwezigheid van huurdersinvesteringen hebben moeten opmerken. De correcties waarmee de inspecteur de afschrijvingen heeft teruggenomen vervallen dan ook volgens het hof. Het hof vermindert de (navorderings)aanslagen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92