Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning uit 1924 gelegen in een villawijk. Op 16 juni 2007 heeft X de woning van zijn moeder gekocht voor een bedrag van € 1.525.000. De overdracht heeft plaatsgevonden op 16 november 2007. In geschil is de WOZ-waarde op de waardepeildatum 1 januari 2007 (belastingjaar 2008). De heffingsambtenaar van de gemeente De Bilt verdedigt een waarde van € 1.535.000. X bepleit een waarde van € 1.150.000.
Hof Arnhem oordeelt dat de prijs die X aan zijn moeder heeft betaald voor de woning de waarde in het economische verkeer van de woning weergeeft. De WOZ-waarde, die in lijn ligt met deze aankoopsom, is dan ook niet te hoog. X heeft verklaard dat het de bedoeling was een zakelijke prijs te betalen, dat hij bewust niet een te lage prijs heeft betaald en dat de verkoopprijs in overleg met zijn broer en zussen tot stand is gekomen. Niettemin stelt X achteraf te veel te hebben betaald omdat hij ten tijde van de aankoop niet op de hoogte was van overlast van een scoutingclub en buitenschoolse opvang. De overlast die X zegt te ondervinden van het nieuwe, grotere scoutingclubhuis heeft volgens het hof echter geen gevolgen voor de WOZ-waarde omdat deze overlast zich pas na de waardepeildatum en de toestandsdatum (1 januari 2008) heeft geopenbaard. De buitenschoolse opvang is gestart in september 2007 en zou dus in principe wel invloed kunnen hebben op de waarde. Nog daargelaten dat X vermoedelijk op de hoogte was van de buitenschoolse opvang toen hij de woning kocht, overweegt het hof dat op de locatie al jarenlang een school met 220 leerlingen aanwezig is. De extra overlast van ongeveer 20 kinderen op de buitenschoolse opvang geeft dan ook geen extra waardedruk. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem