Rechtbank Gelderland oordeelt dat het pand voor rekening en risico van belanghebbende wordt geëxploiteerd, aangezien uit geen enkele stukken blijkt dat hij het pand aan de BV verhuurt. Het pand is een bezitting in box 3 en geen ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel.
Belanghebbende, X, is bestuurder en enig aandeelhouder van een BV. Op 29 december 2009 levert de BV een pand in verhuurde staat aan X. In de aangiften IB/PVV 2013 en 2014 geeft X het pand op als ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel. De BV verantwoordt in haar aangiften VPB 2011 tot en met 2013 geen opbrengsten uit de verhuur van het pand. In geschil is onder andere of de inspecteur terecht het pand als bezitting in box 3 in aanmerking neemt.
De rechtbank oordeelt dat het pand voor rekening en risico van X wordt geëxploiteerd, aangezien uit geen enkele stukken blijkt dat hij het pand aan de BV verhuurt. Bovendien past de verdeling van de huurpenningen van 85-15% tussen X en de BV bij de situatie waarbij de BV als bemiddelaar optreedt. Vanwege een te hoge correctie, is het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2014 van belanghebbende gegrond.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 13 april
Carrousel: Carrousel