Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat dat de inspecteur de HIR terecht heeft laten vrijvallen. X heeft namelijk helemaal geen begin van uitvoering gegeven aan zijn voornemen om te herinvesteren.

X exploiteert via zijn eenmanszaak bedrijfspanden en woningen. In 2008 verkoopt hij diverse onroerende zaken en doteert hij een boekwinst van ruim € 1,4 mln aan een HIR. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de IB-aangifte 2011 van X, waarbij hij de HIR laat vrijvallen. X stelt echter dat er een begin van uitvoering aan het herinvesteren is gegeven en dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor nog niet tot herinvesteren is overgegaan.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de HIR terecht heeft laten vrijvallen. Volgens de rechtbank heeft X namelijk helemaal geen begin van uitvoering gegeven aan zijn voornemen om te herinvesteren. De rechtbank overweegt daarbij dat het door X overgelegde voorlopige koopcontract van 31 december 2011 niet is ondertekend. Verder wijst de rechtbank er op dat hierbij slechts sprake is van een tweede recht van koop.

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 19 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen