Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat werknemer X, ondanks de vage gang van zaken, een aanmerkelijk belang in A bv houdt. X mag de verstrekte lening van € 194.000 dan volledig ten laste van zijn inkomen brengen.

Belanghebbende, X, treedt per 1 januari 2008 in loondienst van A bv. In de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen dat X recht heeft om, maximaal 4,9%, aandelen A bv te verwerven. Eind 2008 geeft X te kennen dat hij geïnteresseerd is in aandelen A bv. In 2009 worden allerlei overeenkomsten opgesteld. Op 9 augustus 2009 maakt X € 44.000 over aan A bv, en op 15 april 2010 € 150.000. A bv wordt eind 2011 failliet verklaard. In zijn IB-aangifte 2011 brengt X € 194.000 in aftrek als negatief resultaat uit ROW. De inspecteur is echter van mening dat X helemaal geen aandeelhouder van A bv is. Verder stelt hij dat er sprake is van een onzakelijke lening.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X een aanmerkelijk belang in A bv houdt. De rechtbank overweegt daarbij dat de gang van zaken weliswaar zeer vaag is geweest, maar dat X uiteindelijk wel € 194.000 aan A bv heeft geleend. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat het aannemelijk is dat de geldverstrekking gepaard is gegaan met de toekenning van rechten op de verkrijging van aandelen van een zodanige omvang, dat X op 1 januari 2011 een aanmerkelijk belang in A bv had in de zin van art. 4.6 onderdeel b Wet IB 2001. De rechtbank hecht daarbij onder andere belang aan een afspraak met Y, enig aandeelhouder van A bv. De rechtbank verwerpt vervolgens nog de stelling van de inspecteur dat er sprake is van een onzakelijke lening. De rechtbank overweegt daarbij dat uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een onzakelijke lening zich in beginsel niet voordoet in een geval waarin de verstrekking van de geldlening plaatsvindt door een belastingplichtige die voorafgaande aan de geldverstrekking nog niet aandeelhouder van de vennootschap was, zoals in casu, en in het kader van die verstrekking door toekenning van aandelen in de vennootschap of anderszins medegerechtigd wordt tot de winst van de vennootschap. Het gelijk is aan X.

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen