Advocaat-generaal Wathelet concludeert dat het VK de mededingingsvoorwaarde van art. 133 onderdeel d Btw-richtlijn mag opleggen aan publiekrechtelijke instellingen. Dit geldt zelfs als andere sportdiensten dan die welke per 1 januari 1989 aan btw onderworpen waren, op diezelfde datum waren vrijgesteld.

De Londense gemeente Ealing draagt btw af die zij int over de entreegelden voor haar sportfaciliteiten. Met een beroep op de vrijstelling van art. 132 lid 1 onderdeel m Btw-richtlijn, verzoekt zij de Britse fiscus om teruggaaf van de afgedragen btw. Volgens de fiscus is de uitsluiting van art. 133 onderdeel d Btw-richtlijn echter van toepassing op sportdiensten die door lokale overheden worden verricht.

Advocaat-generaal Wathelet concludeert dat het VK de mededingingsvoorwaarde van art. 133 onderdeel d Btw-richtlijn mag opleggen aan publiekrechtelijke instellingen. Dit geldt volgens de A-G zelfs als andere sportdiensten dan die welke per 1 januari 1989 aan btw onderworpen waren, op diezelfde datum waren vrijgesteld. Tevens geldt het volgens de A-G ook als de betrokken sportdiensten niet op grond van het nationale recht waren vrijgesteld voordat het VK de voorwaarde van art. 133 onderdeel d Btw-richtlijn toepaste. De A-G merkt vervolgens nog wel op dat een lidstaat die op 1 januari 1989 sportdiensten met btw belastte krachtens de Zesde Btw-richtlijn, de verlening van btw-vrijstelling aan publiekrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk slechts dan afhankelijk mag stellen van de mededingingsvoorwaarde, als hij die voorwaarde eveneens stelt wanneer die diensten worden verricht door niet-publiekrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 23 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen