De op Cyprus geboren Panico Panayi richt in 1992 vier trusts op. Panayi, zijn echtgenote en zijn kinderen wonen op dat moment allen in het Verenigd Koninkrijk. In 2004 worden enkele nieuwe trustbeheerders benoemd, die allen op Cyprus wonen. Door deze benoemingen verplaatst het beheer van de trusts naar Cyprus, en is er sprake van een fictieve vervreemding op grond van de Britse belastingwetgeving. Hierdoor is meerwaardebelasting verschuldigd over de stille reserves van de vermogensbestanddelen die in trust waren gegeven aan de vier trusts. De Britse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat een trust een beroep kan doen op de vrijheid van vestiging. Volgens de A-G is hierbij niet van belang dat een trust naar nationaal recht geen eigen rechtspersoonlijkheid bezit. Vervolgens wijst de A-G er op dat hierbij wel enkele voorwaarden gelden, en dat de belastingheffing over niet-gerealiseerde meerwaarden in casu een beperking vormt van de vrijheid van vestiging. Volgens de A-G is de belastingheffing onevenredig wanneer geen betalingsfaciliteiten bestaan, en de belastingschuld zonder de exit op een later tijdstip betaalbaar zou zijn.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 54
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 23 december