Belanghebbende, X, wordt verdacht van de handel in drugs en witwassen. In 2006 stelt de Officier van Justitie een zogeheten ontnemingsvordering in tegen X. Zowel de strafrechtelijke procedure als de zaak betreffende de ontnemingsvordering zijn door de Hoge Raad terugverwezen naar Hof 's-Hertogenbosch. In geschil is of X, die resultaat uit overige werkzaamheden geniet, op grond van het Baksteenarrest op 31 december 2004 een voorziening van ruim € 1,8 miljoen mag vormen voor de ontnemingsvordering.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X op 31 december 2004 geen voorziening van ruim € 1,8 miljoen mag vormen voor de ontnemingsvordering. Het hof verwijst naar een beslissing waarin de Hoge Raad oordeelde dat het vormen van een voorziening voor een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel niet mogelijk is (HR 23 september 2011, nr. 11/00473, BNB 2011/288, V-N 2011/47.10). Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.