Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het onder verwijzing naar de VPB-zaak aannemelijk dat de door A bv niet verantwoorde winst inclusief de niet voldane btw is onttrokken aan A bv en (via de holding) aan mevrouw X ten goede is gekomen.

Belanghebbende, mevrouw X, is gehuwd met de heer A. A exploiteert tot en met 2004 een champignontelerij. Eind 2004 ontslaat A al het Nederlandse personeel, omdat de onderneming niet meer rendabel zou zijn. A bv zet de onderneming van A daarna voort. Haar enig aandeelhouder is A Holding bv. Enig aandeelhouder van deze holding is A. Vanaf 2005 wordt de oogst op stam verkocht aan een buitenlandse vennootschap en werken er alleen nog maar Poolse werknemers bij de oogst. Voor 2005 en 2006 is in geschil of bij X in de IB-sfeer terecht als uitdeling - winst uit aanmerkelijk belang – is belast de helft van hetgeen aan winst is gecorrigeerd bij A bv. De andere helft is als uitdeling belast bij A. Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het onder verwijzing naar de VPB-zaak nr. 11/3540 aannemelijk dat de door A bv niet verantwoorde winst inclusief de niet voldane btw is onttrokken aan A bv en (via de holding) aan X ten goede is gekomen. A bv, X en A zijn zich van de bevoordeling van X bewust geweest. De constructie is namelijk bewust opgezet om die bevoordeling mogelijk te maken. Het beroep tegen de navorderingsaanslag 2005 is echter wel gegrond. Deze aanslag wordt namelijk verlaagd conform de uitkomst van nr. 11/3540. Om te beoordelen of X terecht een immateriële schadevergoeding claimt, wordt de zaak later weer heropend.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 6 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen