Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarden ten onrechte het eigen transactiecijfer niet tot uitgangspunt genomen.

X is eigenaar van een woning in de gemeente Boxmeer die hij op 14 januari 2013 heeft gekocht voor € 205.000. In geschil is de WOZ-waarde 2016 met waardepeildatum 1 januari 2015. De heffingsambtenaar verdedigt op basis van referentiewoningen een waarde van € 262.000. X bepleit op basis van de eigen aankoopprijs een waarde van € 200.000.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarden ten onrechte het eigen transactiecijfer niet tot uitgangspunt heeft genomen. De jurisprudentie biedt volgens de rechtbank ruimte voor afwijking van het uitgangspunt dat een transactie binnen één jaar van de waardepeildatum moet zijn gelegen. Wel dient rekening te worden gehouden met de waardeontwikkeling van de woning (en de daarmee vergelijkbare woningen) in de periode tussen de koopdatum en de waardepeildatum, alsmede met eventuele specifiek voor de woning geldende waardeveranderingen in die periode. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en verlaagt de WOZ-waarde naar € 235.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

21

Gerelateerde artikelen