De heer X exploiteert een administratiekantoor. X verantwoordt de resultaten echter niet in zijn IB-aangiften. In 2014 vindt een boekenonderzoek plaats. In geschil zijn de navorderingsaanslagen over 2008 tot en met 2011, alsmede de vergrijpboetes. In de bezwaarfase zijn de correcties bij wijze van compromis alsnog gehalveerd en is de geclaimde zelfstandigenaftrek geweigerd. Rechtbank Gelderland vermindert de vergrijpboetes tot in totaal € 2.884. X stelt in hoger beroep per jaar 48 weken, 4 dagen per week en 7 uren per dag aan zijn onderneming te besteden, wat meer is dan het benodigde minimum van 1.225 uren.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de stelling van X over zijn werktijden te algemeen is omdat daaruit niets blijkt over de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden en de daaraan bestede tijd. Het feit dat X als bewijs in een deel van 2015 zijn gewerkte uren heeft bijgehouden, zonder deze echter te overleggen, kan daar niets aan veranderen. De inspecteur voert met succes aan dat gelet op de gerealiseerde omzet en de uurtarieven X jaarlijks slechts circa 700 uren besteedt aan zijn onderneming. X stelt ook vergeefs dat geen sprake is van grove schuld en dat de boetes dus niet terecht zijn. Gelet op zijn professie is sprake is van een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid door de resultaten van het administratiekantoor niet in zijn IB-aangiften te verantwoorden. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboeten: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 september