Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de heffingsambtenaar de woondelenvrijstelling te laag heeft vastgesteld.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een recreatiepark bestaande uit een kampeerterrein, meerdere jachthavens, verschillende vakantiewoningen, een receptie, een was-/kleedruimte, sanitaire ruimtes, een restaurant, een magazijn, een materiaalberging, een recreatieruimte, een kantoor met werkplaats, twee zwembaden, een tennisbaan en een parkeerterrein. De WOZ-waarde 2016 is € 4.660.000. In geschil is de woondelenvrijstelling voor de OZB gebruikersbelasting. X bepleit verhoging van de vrijstelling van € 1.125.000 naar € 2.850.000.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de heffingsambtenaar de woondelenvrijstelling te laag heeft vastgesteld. Het is aan X die een hogere woondelenvrijstelling bepleit om dit aannemelijk te maken (vgl. HR 15 november 2013, nr. 11/05565, V-N 2013/59.25). X heeft voor de vrij te stellen woondelen een andere waarderingsmethode gebruikt dan voor de waardering van het recreatiepark als geheel. Dit acht de rechtbank niet correct. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 4 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen