Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat eiser een bedrag van € 10.496 aan hypotheekrente in aftrek kan brengen.

Bij hun echtscheiding in 2015 komen X en C met elkaar overeen over en weer afstand te doen van alimentatie. C wordt vrijgesteld van de restschuld op het gezamenlijke huis. X en C staan geheel 2018 ingeschreven op het adres van het gezamenlijke huis. Zij zijn het hele jaar fiscale partners. In 2018 betaalt X € 10.496 aan hypotheekrente. In geschil is of X recht heeft op hypotheekrenteaftrek.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X een bedrag van € 10.496 aan hypotheekrente in aftrek kan brengen. Dat de inspecteur bij het opleggen van de voorlopige aanslag is uitgegaan van een hoger bedrag verandert hier niets aan. De voorlopige aanslag is gebaseerd op een onjuist bedrag aan hypotheekrente, namelijk de in 2017 betaalde hypotheekrente. De inspecteur heeft de inkomsten uit eigen woning in de definitieve aanslag op het juiste bedrag vastgesteld. Hij mocht daarbij afwijken van de voorlopige aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 2 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen