De heer X en zijn echtgenote zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. X repareert scheepsmotoren. Dit is aanvankelijk zijn eenmanszaak. Vanaf 1999 ontvangt X een wao-uitkering. De echtgenote heeft vanwege de uitkering eind 1999 A bv opgericht. In de opgaaf 'startende onderneming' wordt X als medeondernemer genoemd. Formeel bestuurt de echtgenote de bv, maar volgens de ontvanger moet X worden aangemerkt als feitelijk bestuurder. Medio 2002 gaat de bv failliet en zet X de onderneming als eenmanszaak door. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de bv. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat X is aan te merken als iemand van wie aannemelijk is dat hij het beleid van het lichaam heeft bepaald, of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder. X wordt terecht kennelijk onbehoorlijk bestuur verweten en bovendien is X significant tekort geschoten in de zorg die hij als (feitelijk) bestuurder draagt voor een afdoende continuïteit en volledigheid van de administratie. X gaat in hoger beroep.
Hof Leeuwarden (MK, 28 juni 2011, 10/00204) oordeelt dat X ten onrechte aansprakelijk is gesteld voor de kosten, invorderingsrente en boete. De ontvanger heeft namelijk geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan X in dit kader een zelfstandig verwijt kan worden gemaakt. De enkele omstandigheid dat X feitelijk bestuurder was, is onvoldoende. Het beroep van X is voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook de thema's Bestuurdersaansprakelijkheid en Feitelijk leidinggeven.