Belanghebbende, X, is een in Finland gevestigd beleggingsfonds (een zogenaamd "open-end" beleggingsfonds). X is te vergelijken met een fonds voor gemene rekening en heeft geen rechtspersoonlijkheid. X is in Finland niet onderworpen aan een winstbelasting. In 2008 ontvangt X portfoliodividenden vanuit Nederland. Hierop is € 35.324 aan dividendbelasting ingehouden. De dividendbelasting is niet verrekend in Finland. Ook bestaat er geen mogelijkheid tot verrekening in Finland. X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Rechtbank Breda oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. De rechtbank overweegt hierbij onder andere dat X niet kan worden vergeleken met een fiscale beleggingsinstelling (fbi), omdat ze (onder andere) niet haar volledige winst aan haar aandeelhouders hoeft uit te keren. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Volgens het hof is de situatie van X namelijk objectief vergelijkbaar met de situaties waarop het bepaalde in art. 10 lid 1 Wet DB betrekking heeft en vormt het niet verlenen van de teruggaaf aan X een willekeurige indirecte discriminatie.
De Hoge Raad oordeelt dat X niet objectief vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde vennootschap die onder het bereik van art. 10 lid 1 Wet DB 1965 valt. De Hoge Raad overweegt daarbij dat X, als hij in Nederland gevestigd zou zijn, wel onderworpen zou zijn aan de VPB-heffing. X behoort daardoor volgens de Hoge Raad niet tot de groep waarvoor de tegemoetkoming van art. 10 lid 1 Wet DB 1965 bedoeld is. Verder overweegt de Hoge Raad nog dat de bedoeling van die bepaling om behalve geen VPB ook geen dividendbelasting te doen drukken op dividenden, is beperkt tot bepaalde rechtspersonen, die door de aard van hun activiteiten of de bestemming van de daarmee behaalde winst zijn uitgezonderd van onderworpenheid aan de VPB. Volgens de Hoge Raad is hierbij niet van belang dat X in Finland is vrijgesteld van winstbelasting. De Hoge Raad doet de zaak vervolgens zelf af en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 10