Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X aan een fout op het aanslagbiljet van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant geen vertrouwen kan ontlenen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is eigenaar en gebruiker van een melkveebedrijf met bedrijfswoning. In geschil is de WOZ-waarde 2017 en de vraag of het object voor de OZB een woning is of een niet-woning.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/2410) oordeelt dat X aan een fout op het aanslagbiljet van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant geen vertrouwen kan ontlenen. Op het biljet staat dat de waarde van de niet-woningdelen € 108.000 bedraagt terwijl dat in werkelijkheid € 128.686 is. Met de genoemde waarde van € 108.000 zou het object van X voor de OZB kwalificeren als een woning met als gunstig gevolg een lagere aanslag eigenarenbelasting en een vrijstelling van de gebruikersbelasting. Op basis van de werkelijke waarde van de niet-woningdelen heeft de heffingsambtenaar het object echter (terecht) aangemerkt als niet-woning. Doordat het aanslagbiljet ook een aanslagregel OZB gebruikersbelasting bevatte, kon X door de fout niet menen dat de heffingsambtenaar vond dat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning diende. Woningen zijn zoals gezegd namelijk vrijgesteld van gebruikersbelasting. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen