De heer X is gebruiker van een woning waarin drie of meer personen wonen. De gemeente Barendrecht kent vanaf 2010 drie verschillende tarieven voor de rioolheffing. Een éénpersoonshuishouding betaalt € 87, een tweepersoons € 168 en een drie of meerpersoons € 258. De gemeente legt in 2010 aan alle belastingplichtigen die niet per automatische incasso betalen een te lage aanslag op. X hoefde aanvankelijk slechts € 235 te betalen. In geschil is of de gemeente terecht een navorderingsaanslag oplegt van € 23. Rechtbank Dordrecht oordeelt dat de gemeente aannemelijk maakt dat het voor X redelijkerwijs kenbaar was dat de primitieve aanslag te laag was. De bijsluiter die met de aanslag aan X is gezonden, bevatte namelijk de juiste tarieven. Hof 's-Gravenhage bevestigt dat navordering op grond van art. 16-2-c AWR kan plaatsvinden in alle gevallen waarin te weinig belasting is geheven, doordat ten gevolge van een fout een aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld hetgeen de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar is. Als de fout redelijkerwijs kenbaar is, kan altijd worden nagevorderd, ongeacht of sprake is van een in absolute zin gering bedrag. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele vermelding op het aanslagbiljet van een bedrag aan rioolheffing van € 235 niet van dien aard is dat daarmee voor X onmiddellijk duidelijk had moeten zijn dat de aanslag onjuist is. Raadpleging van de bijsluiter, waarnaar op het biljet wordt verwezen "voor verdere informatie" en van de daarin vermelde website, lag daarmee niet voor de hand. Het hof heeft dus een strengere uitleg gegeven aan het begrip "redelijkerwijs kenbaar" in art. 16-2-c AWR dan blijkens de wetsgeschiedenis is beoogd. Er is in casu geen sprake van een redelijkerwijs kenbare onjuistheid. Het beroep van X is gegrond. De aanslag wordt vernietigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 13 januari