Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een verlies gedurende twee jaar (mede) veroorzaakt door de vorming van een voorziening die in een volgend jaar vrijvalt, onvoldoende aanleiding is voor het in aanmerking nemen van een lager gebruikelijk loon. Er is immers geen sprake van structureel verlies waardoor de continuïteit van de bv in gevaar komt.

Belanghebbende is sedert 2012 directeur enig aandeelhouder van een bv. Hij verricht werkzaamheden voor deze bv als fiscaal adviseur. Tot en met 2011 maakt de bv winst. In de jaren 2012 en 2013 maakt de bv verlies. In de periode 2012 tot en met 2014 is het loon op nihil gesteld. Belanghebbende betoogt dat sprake is van een structurele verliessituatie. Een hoger gebruikelijk loon zou de continuïteit in gevaar zou brengen. In 2015 ontvangt hij een loon van € 4099 bruto. In verband met een juridische procedure vormt de bv een voorziening. In 2012 doteert de bv € 125.500 en in 2013 € 69.500 aan deze voorziening. Deze voorziening, van in totaal € 275.000, valt vrij in 2014. De bv behaalt in 2014 belastbare winst en verrekent zij een verlies van € 245.261. In 2015 behaalt de vennootschap een kleine winst.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat voor de vaststelling van het gebruikelijk loon de belastbare winst relevant is; het bedrag dus vóór verliesverrekening. Verder is bij een verlies gedurende twee jaar, waarbij gedoteerd is aan een voorziening die in 2014 vrijvalt, geen sprake van structureel verlies dat de continuïteit in gevaar brengt. Belanghebbende heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een lager gebruikelijk loon van toepassing is. Het gebruikelijke loon dient vastgesteld te worden op de normbedragen uit art. 12a van de Wet LB.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 30 maart

45

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen