Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat het loon gesteld moet worden op een bedrag dat lager is dan € 25.000. Een onafhankelijke derde zou ook niet afzien van loon om toekomstige investeringen van X bv te financieren.
A is de dga van belanghebbende, X bv. De bedrijfsactiviteit bestaat uit de exploitatie van een Bedrijfseconomisch en Organisatie Adviesbureau. A verricht als interim manager zijn diensten aan bedrijven en organisaties. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur vast dat X bv de gebruikelijkloonregeling niet heeft toegepast voor A. Na het bezwaar van X bv stelt de inspecteur het gebruikelijk loon vast op € 25.000. X bv acht dit nog te hoog in verband met het gevaar voor de continuïteit c.q. solvabiliteits- en liquiditeitspositie van de vennootschap. Verder zijn de gelden volgens X bv nodig voor toekomstige investeringen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat het loon gesteld moet worden op een bedrag dat lager is dan € 25.000. Daarbij is van belang dat de winst van X bv (vrijwel) uitsluitend voortvloeit uit de arbeid van A. Een onafhankelijke derde zou ook niet afzien van loon om toekomstige investeringen van X bv te financieren. Volgens de rechtbank laat de winst van € 31.189 ook een gebruikelijk loon van € € 25.000 toe. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Gebruikelijk loon
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 24 april