Hof Amsterdam oordeelt dat de heffing van afvalstoffenheffing beperkt moet blijven tot de periode dat X de ark daadwerkelijk heeft gebruikt.

Belanghebbende, X, huurt vanaf 1 mei 2009 bij een jachthaven in de gemeente Aalsmeer een ligplaats voor haar recreatieark. De gemeente verleent X een vergunning om een ligplaats bij de jachthaven in te nemen voor recreatief verblijf op een woonschip. Gebruik is uitsluitend toegestaan in de periode tussen 1 april en 15 oktober van het jaar. Krachtens de huurovereenkomst met de jachthaven mag X per jaar zes maanden gebruik maken van de ark. In geschil is of de gemeente X terecht aanslagen afvalstoffenheffing heeft opgelegd voor de periode van mei t/m december 2009 en voor het gehele jaar 2010. Rechtbank Amsterdam verklaart het door X ingestelde beroep ongegrond.

Hof Amsterdam oordeelt dat de heffing van afvalstoffenheffing beperkt moet blijven tot de periode dat X de ark daadwerkelijk heeft gebruikt. Krachtens de vergunning van de gemeente is gebruik van de ark verboden in de maanden januari t/m maart 2010 en vanaf 15 oktober t/m december 2010. Op grond van de met de verhuurder van de ligplaats gesloten huurovereenkomst mag X slechts zes maanden per jaar van de ligplaats gebruik maken. X heeft onweersproken gesteld dat zij vanaf 15 oktober tot 1 april 2010 de ark niet heeft gebruikt. Het hof gaat er vanuit dat het voorgaande ook voor 2009 geldt en dat X in november en december 2009 de ark dus niet heeft gebruikt. Gelet op het voorgaande vermindert het hof de aanslag afvalstoffenheffing 2009 en 2010 naar € 96 respectievelijk € 109,67. Het hoger beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

3

Gerelateerde artikelen