In een brief aan de Eerste Kamer stelt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat voor de uitvoering van de deregulering van de beoordeling van arbeidsrelaties en de daarmee samenhangende nieuwe wijze om zekerheid te verschaffen over de loonheffingen het noodzakelijk werd geacht om het toepassingsbereik aan te passen van de fictieve dienstbetrekking voor gelijkgestelden en voor thuiswerkers. Deze aanpassing betekent dat bij het beoordelen van een (model)overeenkomst alleen getoetst hoeft te worden of er bij de daarin voorziene arbeidsverhouding sprake is van een echte dienstbetrekking of van een van de andere fictieve dienstbetrekkingen dan die van gelijkgestelden en thuiswerkers. Indien de arbeidsverhouding geen echte dienstbetrekking is en ook geen van de andere fictieve dienstbetrekkingen dan die voor gelijkgestelden en voor thuiswerkers van toepassing kan zijn, kan de Belastingdienst het oordeel geven dat er geen afdracht of voldoening van loonheffingen hoeft plaats te vinden. Toetsing van de arbeidsverhouding aan de fictieve dienstbetrekking van een thuiswerker of een gelijkgestelde is dan niet van belang ingeval de opdrachtgever en de opdrachtnemer er gezamenlijk in een voor aanvang van de betaling van de beloning gesloten schriftelijke overeenkomst voor hebben gekozen om die beide fictieve dienstbetrekkingen niet van toepassing te laten zijn. Dit is door middel van een wijzigingsbesluit geregeld (V-N 2016/25.15). In dit wijzigingsbesluit is opgenomen dat de fictieve dienstbetrekkingen voor gelijkgestelden en thuiswerkers niet van toepassing zijn indien de opdrachtnemer en de opdrachtgever daar gezamenlijk voor kiezen in een voor aanvang van de betaling van de beloning gesloten schriftelijke overeenkomst.
Indien het uitsluiten van de twee fictieve dienstbetrekkingen alleen mogelijk zou zijn in een door de Belastingdienst beoordeelde (model)overeenkomst en niet in elke schriftelijke overeenkomst, zou dit tot extra administratieve lasten leiden. De minister acht het op grond van het voorgaande niet opportuun om thans de mogelijkheid van het contractueel uitsluiten van de genoemde twee fictieve dienstbetrekkingen te beëindigen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Editie: 28 juni