Van de onlangs gepresenteerde tien varianten voor kwalificatie van een arbeidsrelaties, kunnen in principe alle varianten tegelijkertijd worden ingevoerd. Sommige combinaties liggen echter minder voor de hand. Dat heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geantwoord op Kamervragen over het in mei 2017 gepresenteerde rapport met varianten (V-N 2017/27.7).

Een combinatie van varianten waarbij een set van (deels) dezelfde criteria tot verschillende uitkomsten kan leiden is volgens de minister onlogisch. Zo kan een combinatie van variant D (de criteria bepaald tarief, een bepaalde duur en wanneer geen kernactiviteiten worden verricht geven wel zekerheid voor de ‘bovenkant' over afwezigheid van een dienstbetrekking) met variant H (opt-out uit dienstbetrekking voor bovenkant arbeidsmarkt), of van variant C (uitgaan van een duur van de overeenkomst, het tarief en de vraag of er sprake is van kernactiviteiten in de handhaving) met variant F (aanpassen fictieve dienstbetrekkingen) verwarring oproepen. Daarnaast geldt dat combinaties van maatregelen afhankelijk zijn van de politiek gewenste balans in het pakket. Binnen variant H zijn ook andere criteria denkbaar dan duur en tarief. Geconcludeerd is dat een herinvoering van de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) geen reële optie is.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 28 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen