Een combinatie van varianten waarbij een set van (deels) dezelfde criteria tot verschillende uitkomsten kan leiden is volgens de minister onlogisch. Zo kan een combinatie van variant D (de criteria bepaald tarief, een bepaalde duur en wanneer geen kernactiviteiten worden verricht geven wel zekerheid voor de ‘bovenkant' over afwezigheid van een dienstbetrekking) met variant H (opt-out uit dienstbetrekking voor bovenkant arbeidsmarkt), of van variant C (uitgaan van een duur van de overeenkomst, het tarief en de vraag of er sprake is van kernactiviteiten in de handhaving) met variant F (aanpassen fictieve dienstbetrekkingen) verwarring oproepen. Daarnaast geldt dat combinaties van maatregelen afhankelijk zijn van de politiek gewenste balans in het pakket. Binnen variant H zijn ook andere criteria denkbaar dan duur en tarief. Geconcludeerd is dat een herinvoering van de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) geen reële optie is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Editie: 28 juni