Hof Amsterdam oordeelt dat X geen geslaagd beroep toekomt op de inkeerregeling van art. 67n AWR.
Aan X zijn aanslagen IB/PVV en recht van successie opgelegd met vergrijpboeten die betrekking hebben op een verzwegen bankrekening bij de UBS-bank. Voor de vergrijpboeten beroept X zich op de inkeerregeling.
Hof Amsterdam oordeelt dat X geen geslaagd beroep toekomt op de inkeerregeling van art. 67n AWR. Het hof acht het aannemelijk dat X al vóór de inkeermelding een brief van de Zwitserse UBS-bank heeft ontvangen over een informatieverzoek van de Nederlandse Belastingdienst. Als X de brief daadwerkelijk niet zou hebben ontvangen zoals hij stelt dan had hij dit al in bezwaar of bij de motivering van het beroep naar voren gebracht en niet in zo’n laat stadium van de beroepsfase. Terwijl de inspecteur in een reeks van brieven de brief van UBS heeft genoemd, heeft X de ontvangst daarvan geen enkele keer ontkend. Ook in de vaststellingsovereenkomst die is gesloten, wordt de brief genoemd en is de ontvangst daarvan niet door X ontkend, hetgeen wel voor de hand had gelegen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat X vanaf de inkeerregeling is bijgestaan door een (fiscaal) advocaat. Nu X door de UBS-bank op de hoogte is gesteld van het groepsverzoek, wist of had hij moeten vermoeden dat de inspecteur met zijn bankrekening bekend was of zou worden. Het beroep op de inkeerregeling faalt dan ook.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n