Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat geen beroep openstaat voor de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering. De afwijzing vormt een niet voor bezwaar vatbare beschikking.

X huurt twee objecten. In december 2012 zegt X de huur op van het eerste object. De heffingsambtenaar blijft voor dit object gebruikersaanslagen OZB opleggen. X is het hier niet mee eens en maakt in 2021 bezwaar. Voor de belastingjaren 2013 tot en met 2016 wijst de heffingsambtenaar het verzoek ambtshalve af. X stelt beroep in.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat voor de belastingjaren 2013 tot en met 2016 sprake is van een verzoek om ambtshalve vermindering. X dient namelijk bezwaar in buiten de bezwaartermijn van zes weken. De afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering is een niet voor bezwaar vatbare schikking. De rechter mag hier dus niet over oordelen en verklaart zich onbevoegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Algemene wet inzake rijksbelastingen 65

Gemeentewet 231

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 8 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen