Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat op het aanslagbiljet slechts expliciet is vermeld dat de boete is gebaseerd op art. 67f AWR zodat X bv redelijkerwijs mag aannemen dat haar niet meer wordt verweten art. 10a AWR te hebben overtreden.

X bv c.s. is een fiscale eenheid voor de btw, die een aannemings- en installatiebedrijf exploiteert. De heer B is enig aandeelhouder van X bv en doet de dagelijkse administratie. Een administratiekantoor verwerkt deze gegevens in een boekhoudprogramma en geeft door welke btw-suppleties nodig zijn. Aangezien dit jarenlang is nagelaten, staat er eind 2011 een hoge btw-schuld op de balans. In geschil is de btw-naheffingsaanslag over 2009 tot en met 2011 van € 108.056, alsmede de vergrijpboete van € 50.000. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is willens en wetens stelselmatig te weinig btw betaald en is dit voorwaardelijk opzet. X bv is namelijk verplicht “alsnog bij wijze van suppletie de juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen te verstrekken” als in de afgelopen vijf kalenderjaren te weinig belasting is betaald (art. 10a AWR). X bv beroept zich echter met succes op het feit dat dit artikel pas op 1 januari 2012 in werking is getreden. Voor zover de boete op deze grondslag is gebaseerd, is dat ten onrechte. De boete wordt daarom verminderd tot € 25.000 wegens grove schuld. Beide partijen gaan in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat op het aanslagbiljet slechts expliciet is vermeld dat de boete is gebaseerd op art. 67f AWR zodat X bv redelijkerwijs mag aannemen dat haar niet meer wordt verweten art. 10a AWR te hebben overtreden. De boete kan dus slechts betrekking hebben op het handelen of nalaten van X bv ten tijde van het doen van de aangifte en niet op wat zij daarna heeft gedaan of nagelaten (vgl. Hof 's-Hertogenbosch 21 november 2007, 06/00325, V-N 2008/25.7 en 10 oktober 2008, 07/00257, V-N 2009/10.6). De enkele omstandigheid dat er in meerdere jaren (aanzienlijke) aansluitingsverschillen zijn, is zonder nader feitelijk onderzoek onvoldoende om te concluderen dat sprake is van met (voorwaardelijk) opzet of met grove schuld. De inspecteur slaagt dus niet in de bewijslast dat X bv grove schuld valt te verwijten en de boete moet daarom vervallen. Het beroep van X bv is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Wet op de omzetbelasting 1968 10a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 25 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen