Belanghebbende, X bv, exploiteert een internetplatform met erotische webcams. De aanbieders van de webcamdiensten worden performers genoemd en sluiten daartoe met X bv een overeenkomst. Op grond hiervan verleent X bv tegen betaling hosting-, marketing- en betaaldiensten. De performers zijn gevestigd in Nederland, in andere landen van de EU en daar buiten. X bv stelt dat zij diensten verricht ten behoeve van de performers en aangezien de meeste buiten Nederland wonen, is de plaats van dienst nagenoeg altijd buiten Nederland gelegen. Slechts voor zover de performers in Nederland wonen, is btw verschuldigd, die X bv op aangifte heeft voldaan. Volgens de inspecteur verricht X bv echter vermakelijkheidsdiensten jegens de bezoekers van de websites en worden deze geacht in Nederland plaats te vinden (art. 37e Wet OB 1968). In geschil zijn de naheffingsaanslagen over 2013 en 2014.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv diensten verricht ten behoeve van de performers en niet, zoals de inspecteur stelt, één op grond waarvan de performers diensten verrichten ten behoeve van X bv. Dit wordt bevestigd door het feit dat de bezoekers rechtstreeks aan de performers betalen. De performers zijn ondernemers, zodat de plaats van de aan hen verrichte diensten wordt verricht op de plaats waar de performer woont of is gevestigd. X bv maakt aannemelijk welke performers niet in Nederland wonen of gevestigd zijn (zie HR 20 februari 2004, nr. 39.136, V-N 2004/15.5) door overlegging van gegevens op een usb-stick. De naheffingsaanslagen kunnen daarom niet in stand blijven. Het beroep van X bv is gegrond. Er is geen aanleiding om aan X bv een integrale proceskostenvergoeding toe te kennen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet op de omzetbelasting 1968 37e
Wet op de omzetbelasting 1968 6