Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, en dat X dus ook geen recht heeft op een btw-teruggaaf. X heeft nergens het vertrouwen aan kunnen ontlenen dat zij geen bezwaar meer hoefde te maken.

Sinds 1 januari 2013 is haptotherapeut X btw verschuldigd over de door haar verleende diensten. X is het hier echter niet mee eens en haar gemachtigde maakt op 17 juni 2013 bezwaar tegen de aan haar opgelegde btw-naheffingsaanslag over het eerste half jaar van 2013. De gemachtigde merkt hierbij op dat ook bezwaar wordt gemaakt tegen alle daaropvolgende periodes (kwartalen). De inspecteur treedt vervolgens in overleg met de Vereniging van Haptotherapeuten, waarvan X lid is. Partijen bereiken medio 2014 een vaststellingsovereenkomst. Op 27 maart 2015 oordeelt de Hoge Raad (nr. 13/02667, V-N 2015/19.18) dat de dienstverlening van X onder het bereik van de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g Wet OB 1968 valt. Op 14 november 2016 verstrekt de inspecteur een overzicht van de bezwaren van X. Hieruit blijkt dat het vierde kwartaal van 2013 en de eerste twee kwartalen van 2014 ontbreken. De gemachtigde maakt vervolgens op 23 november 2016 alsnog bezwaar tegen de voldoeningen op aangifte over deze kwartalen. De inspecteur verklaart de bezwaren niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Rechtbank Gelderland oordeelt dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, en dat de beroepen gegrond zijn. De rechtbank acht daarbij van belang dat X op het bezwaarschrift van 17 juni 2013 geen reactie van de inspecteur heeft gekregen. Volgens de rechtbank mocht X er dan ook vanuit gaan dat zij niet voor elk kwartaal apart bezwaar moest maken na de voldoening op aangifte. Ook wijst de rechtbank er op dat X onmiddellijk na ontvangst van het door de inspecteur verstrekte overzicht, alsnog bezwaar heeft ingediend. De rechtbank verleent vervolgens een teruggaaf van in totaal € 6833 aan X.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, en dat X dus ook geen recht heeft op een btw-teruggaaf. Het hof merkt daarbij op dat de gemachtigde slechts contact heeft gehad met de adviseur van de Vereniging van Haptotherapeuten, en dat er geen sprake is geweest van enig overleg tussen de Belastingdienst en de Vereniging van Haptotherapeuten waaraan X het vertrouwen kan ontlenen dat geen bezwaar meer hoefde te worden gemaakt. Verder acht het hof nog van belang dat X werd bijgestaan door een professionele gemachtigde. Van hem moet worden aangenomen dat hij ervan op de hoogte is dat tegen elke voldoening op aangifte binnen de bezwaartermijn bezwaar moet worden gemaakt. Alhoewel X materieel gelijk heeft, heeft zij geen recht op de teruggaaf.

Lees ook het thema Medische vrijstelling: vrijgesteld van btw of toch belast?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 19 februari

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen