X komt in beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar tegen de beschikking waarbij de heffingsambtenaar heeft vastgesteld dat geen dwangsom is verbeurd. De rechtbank doet de zaak zonder zitting af, omdat het beroep kennelijk gegrond is.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de afwijzing van de dwangsom niet-ontvankelijk is, omdat de heffingsambtenaar hangende het beroep alsnog uitspraak heeft gedaan. Er is geen dwangsom verschuldigd, omdat op grond van jurisprudentie geen dwangsom kan worden verbeurd vanwege het niet tijdig vaststellen van een dwangsombeschikking en ook niet voor het niet tijdig beslissen op een bezwaar tegen een dwangsombeschikking. Wel is een dwangsom verschuldigd wegens het niet tijdig doen van uitspraak op een WOZ-bezwaar. X maakt aannemelijk dat hij de uitspraak op bezwaar niet heeft ontvangen, zodat hij pas bij de ingebrekestelling en de afwijzing van de dwangsom op de hoogte kwam van de reeds eerder verzonden uitspraak. De heffingsambtenaar heeft na de ingebrekestelling nog meer dan 2 weken gewacht met het verzenden van een kopie van de uitspraak. Daarom is een dwangsom van € 138 verschuldigd. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding in de zin van art. 8:88 Awb af. De uitspraak op het WOZ-bezwaar was niet onrechtmatig, omdat X daartegen ook niet in beroep is gekomen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17