De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht het voorschot huurtoeslag heeft teruggevorderd toen vast kwam te staan dat X in 2015 box-3-inkomen had genoten.

Belanghebbende, X, krijgt van de Belastingdienst/Toeslagen een voorschot huurtoeslag 2015 van € 2016. Als de Belastingdienst ontdekt dat X voordeel uit sparen en beleggen heeft genoten, besluit hij het voorschot terug te vorderen.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht het voorschot huurtoeslag heeft teruggevorderd toen vast kwam te staan dat X in 2015 box-3-inkomen had genoten. Dat het vermogen in box 3 vermogen betreft van de partner van wie X door een scheiding inmiddels duurzaam gescheiden leeft, doet aan het voorgaande niet af. De Belastingdienst/Toeslagen heeft niet de ruimte om van de wet af te wijken en het box-3-inkomen buiten beschouwing te laten. Terecht heeft de rechtbank zich niet bevoegd geacht om te oordelen over de aanslag IB/PVV van X die door een ander bestuursorgaan is vastgesteld en in de onderhavige procedure niet voor ligt. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 11 januari

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen