Hof ’s-Hertogenbosch kent X de door hem geclaimde aftrekposten niet toe omdat deze niet aannemelijk zijn gemaakt. Geen dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar omdat de ingebrekestelling ontbreekt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

In zijn aangifte ib/pvv 2013 claimt X aftrek van premies voor lijfrenten, specifieke zorgkosten, scholingsuitgaven en giften. De inspecteur wijkt van de aangifte af en staat deze aftrekposten niet toe. X komt uiteindelijk in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch (MK I, 22 februari 2018, 16/03956, V-N 2018/41.1.6) beslist dat X niet aannemelijk heeft gemaakt, met behulp van onder andere betaalbewijzen, dat hij recht heeft op de door hem geclaimde aftrekposten. X heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij een opleiding heeft gevolgd met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning en evenmin dat hij hiervoor kosten heeft gemaakt. Het hof beslist verder dat X geen recht heeft op toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. De inspecteur heeft de ontvangst van de brief van 3 september 2015 van X, met daarin de ingebrekestelling, geloofwaardig ontkend. X maakt vervolgens niet aannemelijk dat deze brief op het adres van de inspecteur is ontvangen. Niets wijst er op dat de brief naar het juiste adres is verzonden. Het hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.27

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Wet inkomstenbelasting 2001 3.127

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen