Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heer X de IB-aangifte niet juist heeft ingevuld door geen splitsing aan te brengen tussen binnenlands en buitenlands inkomen en geen aftrek voorkoming dubbele belasting te claimen. De gegrondverklaring van het bezwaar is dus niet het gevolg van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid.
De heer X is in loondienst en werkt in 2017 deels in Suriname. De aftrek voorkoming dubbele belasting over 2017 is pas na bezwaar verleend. Volgens X heeft hij recht op een bezwaarkostenvergoeding, omdat zijn bezwaar tot herziening van de IB-aanslag heeft geleid. De wijziging zou voortvloeien uit tekortkomingen in het aangifteprogramma van de Belastingdienst, X zou ten onrechte niet zijn gehoord en er moet belastingrente worden vergoed omdat de teruggaaf meer dan dertien weken na het indienen van de aangifte is verleend.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de aangifte niet juist heeft ingevuld door geen splitsing aan te brengen tussen binnenlands en buitenlands inkomen en geen aftrek voorkoming dubbele belasting te claimen. De gegrondverklaring van het bezwaar is dus niet het gevolg van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid, zodat een bezwaarkostenvergoeding niet aan de orde is. Het maakt niet uit dat in het aangiftesysteem en op de eigen kopie van X toch een voorkomingsaftrek zichtbaar is. X hoefde niet gehoord te worden, omdat volledig aan zijn bezwaar tegemoet werd gekomen (zie Hof Amsterdam 14 juli 2016, 14/01031, V-N Vandaag 2016/1758). Het beroep van X is ongegrond. Ten aanzien van de belastingrente is zijn beroep niet-ontvankelijk. Tegen de voor bezwaar vatbare beschikking had X namelijk eerst bewaar moeten aantekenen. Het beroep van X wordt daarom doorgezonden naar de inspecteur.
Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting. Kijk ook de video over dit onderwerp op TaxVisions.nl.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30j
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 2 augustus