Op 18 juli 2018 brengt C zijn eenmanszaak, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018, in eiseres, vof X, in. Op 1 mei 2018 treedt B bij de eenmanszaak in dienst. B ontving direct voorafgaand aan zijn dienstverband bij de eenmanszaak een WW-uitkering. Op 10 augustus 2018 geeft het UWV de voor B aangevraagde doelgroepverklaring af. Daarin staat dat de eenmanszaak gedurende een periode van drie jaar recht heeft op het loonkostenvoordeel oudere werknemer (LKV). Op 20 augustus 2018 wordt de eenmanszaak uitgeschreven uit het handelsregister. Opgenomen is dat vof X de onderneming van de eenmanszaak per 1 januari 2018 voortzet. In geschil is of vof X in de aangiften loonheffingen vanaf augustus 2018 recht heeft op het LKV voor B. De inspecteur kent het LKV niet toe.
Volgens Rechtbank Den Haag heeft de overgang van onderneming plaatsgevonden op 1 augustus 2018, namelijk op de eerste dag van de maand waarin in het handelsregister is ingeschreven dat vof X de onderneming van de eenmanszaak overneemt. Dat leidt ertoe dat B per 1 augustus 2018 uit dienst is getreden bij de eenmanszaak en per diezelfde datum bij vof X in dienst is getreden. B voldoet op het moment dat hij bij vof X in dienst treedt niet aan de voorwaarden voor LKV. De inspecteur heeft deze terecht niet toegekend. Het beroep van vof X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet tegemoetkomingen loondomein 2.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal ondernemingsrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 20 april