Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat jaarlijks wordt beoordeeld of voldaan is aan de voorwaarden van de MRB-vrijstelling. Stichting X beroept zich dus ten onrechte op het vertrouwensbeginsel. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Stichting X gebruikt een personenauto voor vrijwillig c.q gratis vervoer van verstandelijk gehandicapten. In geschil is of dit vervoer kwalificeert als taxivervoer en is vrijgesteld voor de motorrijtuigenbelasting. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de goedkeuring van onderdeel 11.6.2 Kaderbesluit (23 november 2015, BLKB2015/1381M, V-N 2015/65.23) alleen van toepassing als X BTW-ondernemer is. Door geen vergoeding te vragen, kwalificeert X niet als zodanig. X stelt in hoger beroep dat de vrijstelling voor andere auto’s in het verleden bij herhaling wel is toegekend.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2020/880) oordeelt dat jaarlijks wordt beoordeeld of voldaan is aan de voorwaarden. X kan dus aan de eerder – al dan niet ten onrechte – verleende vrijstellingen geen vertrouwen ontlenen. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 februari

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen