Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen OZB-vrijstelling krijgt voor zijn NSW-landgoed. Het landgoed van X voldoet niet aan de voorwaarden van de OZB-vrijstelling.

X is eigenaar van twee woonboerderijen op een perceel van ruim 148.000 m2. In 2016 krijgt X een NSW-beschikking, waarin staat dat het perceel vanaf 27 oktober 2014 kwalificeert als landgoed onder de Natuurschoonwet 1928. In deze NSW-beschikking staat ook dat het landgoed niet voor tenminste 30% bestaat uit houtopstanden dan wel voor tenminste 20% bestaat uit houtopstanden en minimaal voor 50% uit natuurterrein. Volgens de heffingsambtenaar wordt daarmee niet voldaan aan de voorwaarden van art. 220 lid 1 onderdeel d en art. 8 van het Rangschikkingsbesluit. De OZB-vrijstelling voor NSW-landgoed is daarom niet van toepassing.

Hof Arnhem-Leeuwarden is het met de heffingsambtenaar eens dat X geen OZB-vrijstelling krijgt voor het NSW-landgoed. Er wordt niet aan de voorwaarden voldaan van de OZB-vrijstelling. Immers in de NSW-beschikking staat expliciet vermeld dat het landgoed niet aan de percentages voldoet. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 4 januari

51

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen