Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding na intrekking van zijn beroep.

Belanghebbende, X, laat zijn gemachtigde bezwaar maken bij de BSOB tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. In deze procedure wijst de heffingsambtenaar het verzoek om een dwangsom af. Gemachtigde maakt tegen deze beslissing bezwaar via een (algemeen) contactformulier op de website van de gemeente Oss (welke gemeente deel uitmaakt van de BSOB). Vervolgens stelt de gemachtigde beroep in. De BSOB laat de rechtbank weten dat het bezwaarschrift van gemachtigde gericht aan de gemeente Oss de BSOB ook rechtstreeks heeft bereikt en zij dit bezwaar in behandeling heeft genomen. De gemachtigde trekt in de onderhavige procedure zijn beroep in. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het verzoek van de gemachtigde om de heffingsambtenaar van de gemeente Oss te veroordelen in de proceskosten niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding na intrekking van zijn beroep. X heeft zijn bezwaarschrift ingediend bij een bestuursorgaan, de Gemeenteambtenaar, dat het besluit waartegen het bezwaar was gericht niet had genomen. Dit bestuursorgaan was dus niet bevoegd om op dat bezwaar te beslissen. Hieruit volgt reeds dat dat bestuursorgaan geen uitspraak op bezwaar kon doen en dus ook niet kon weigeren een besluit (uitspraak op bezwaar) te nemen in de zin van art. 6:2 aanhef en onder b Awb. Een daartegen ingesteld beroep dient niet ontvankelijk te worden verklaard. Het met het beroep samenhangende verzoek om kostenvergoeding na intrekking van het beroep deelt in dit lot en dient dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 18 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen