Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de verzekeringsplicht moet worden bepaald aan de hand van de toewijzingsregels van het Rijnvarendenverdrag. X heeft dan geen recht op PVV-vrijstelling, omdat het in Nederland gevestigde N de exploitant van het schip is, en de Nederlandse wetgeving dus van toepassing is.

X woont in Nederland en werkt als kapitein op een binnenvaartschip dat in Nederland staat geregistreerd. X is in loondienst werkzaam bij H, dat in Luxemburg is gevestigd. In 2007 is X werkzaam geweest in het internationale vervoer over Europese binnenwateren (Rijnoeverstaten). In 2006 geeft Luxemburg op grond van EG-Verordening 1408/71 een E101-verklaring af, waarin staat dat X zijn werkzaamheden heeft aangevangen in 2002. In zijn IB-aangifte 2007 verzoekt X o.a. om PVV-vrijstelling. X is namelijk van mening dat hij in Luxemburg is verzekerd. De inspecteur honoreert het verzoek van X niet. Volgens hem is X namelijk in Nederland verzekerd.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X als Rijnvarende in de zin van het Rijnvarendenverdrag moet worden aangemerkt en dat de verzekeringsplicht moet worden bepaald aan de hand van de toewijzingsregels van het Rijnvarendenverdrag. Vervolgens stelt het hof vast dat het in Nederland gevestigde N de exploitant van het schip is, en niet het Luxemburgse H. X maakt namelijk niet aannemelijk dat H het schip daadwerkelijk exploiteert en beslissingsbevoegd is voor het economische en commerciële management van het schip. Nu N de exploitant van het schip is, heeft X geen recht op PVV-vrijstelling. premieplicht

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

1

Gerelateerde artikelen