Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen recht op aftrek heeft voor de bouw van de zolder op zijn woonhuis ondanks dat hij deze aan zijn onderneming verhuurt.

X en zijn partner laten een woning met aangebouwde werkruimte bouwen, die zij verhuren aan twee bv's waarvan X alle aandelen houdt. In de huurovereenkomst met de bv's wordt geopteerd voor BTW-belaste verhuur. Over de tijdvakken eerste kwartaal 2019 tot en met eerste kwartaal 2020 doet X geen BTW-aangifte. In de BTW-aangifte over het tweede kwartaal 2020 claimt een aftrek voor de in het eerste kwartaal van 2019 tot en met het tweede kwartaal van 2020 in rekening gebrachte omzetbelasting die ziet op de bouw van de werkkamer en zolder. De aftrek wordt door de inspecteur deels toegestaan. Voor de BTW-belaste verhuur van de zolderverdieping wordt geen aftrek verleend. X gaat in beroep. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen recht op aftrek heeft voor de bouw van de zolder op zijn woonhuis ondanks dat hij deze aan zijn onderneming verhuurt. Over 2019 en het eerste kwartaal 2020 heeft X geen recht op aftrek, omdat geen BTW-aangifte is ingediend. In het tweede kwartaal van 2020 heeft X geen recht op aftrek voor de zolderverdieping, aangezien X de zolderverdieping ook zou hebben laten bouwen als deze niet zou worden verhuurd. Daardoor ontbreekt een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de bouw en het gebruik voor belaste doeleinden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 8 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

955

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen