X is geboren in 1971 en is gehuwd geweest. Het huwelijk is formeel op 14 oktober 2015 ontbonden. X heeft samen met zijn ex-partner 2 minderjarige kinderen. In december 2014 heeft de ex-partner met de kinderen de gezamenlijke woning verlaten. De kinderen staan sinds 2 februari 2015 ingeschreven in het GBA op het adres van de ex-partner. In het ouderschapsplan is opgenomen dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de ex-partner en eenmaal per twee weken een weekend verblijven bij X. Volgens X is het ouderschapsplan nooit gevolgd. Ter onderbouwing heeft X een dagenoverzicht overgelegd waarin staat dat de kinderen in 2015 feitelijk 184 van de 365 dagen bij X verbleven. X heeft in zijn aangifte gesteld dat hij voldoet aan de eisen als gesteld in art. 8.14a Wet IB 2001 en recht heeft op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De inspecteur wijkt op dat punt af van de aangifte. X gaat in bezwaar, in beroep en vervolgens in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat de kinderen in 2015 niet ten minste 6 maanden op het adres van X zijn ingeschreven in het GBA. Voorts heeft X niet aannemelijk gemaakt dat de kinderen in 2015 26 van de 52 weken ten minste 3 dagen per week bij X hebben verbleven. X voldoet daarmee niet aan de eisen van art. 8.14a Wet IB 2001 jo. art. 44b Uitv. reg. IB 2001. X heeft geen recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 24 juli