X is het niet eens met de WOZ-waarde van zijn woning. Verder stelt hij dat de heffingsambtenaar in de uitspraak op zijn bezwaar het motiveringsbeginsel heeft geschonden.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar het motiveringsbeginsel niet heeft geschonden omdat hij in de uitspraak op bezwaar voldoende is ingegaan op de grieven van X. Verder heeft de heffingsambtenaar voldoende duidelijk gemaakt op welke gronden hij het bezwaar heeft afgewezen. Het stond de heffingsambtenaar vrij om in de bezwaarfase nieuwe referentiewoningen op te voeren. De stelling van X dat uit de uitspraak van de rechtbank is af te leiden dat sprake is van schending van het motiveringsbeginsel, berust op een onjuiste lezing van de rechtbankuitspraak. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar verder aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 14 april