Aan X is een MRB-verzuimboete van € 158 opgelegd voor een tweede betaalverzuim binnen twaalf maanden. De boete is na bezwaar verminderd tot € 52. De uiterste betaaldatum van de rekening was 11 maart 2016. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de rekening conform het verzendrapport van de Belastingdienst omstreeks 3 februari 2016 aan X verzonden en dat rechtvaardigt het vermoeden van tijdige ontvangst. X krijgt wel een immateriële schadevergoeding van € 1000 en de boete wordt gematigd tot € 46. X stelt in hoger beroep dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Nederland is gestart en dat de zitting daarom uitgesteld moet worden.

Hof 's-Hertogenbosch wijst het uitstelverzoek af omdat de brief van de Europese Commissie slechts een melding bevat onder welke nummers de klachten van de gemachtigde aldaar zijn geregistreerd. Uit deze brief blijkt niet dat al een formele procedure is gestart. Het belang van een doelmatige procesgang weegt daarom zwaarder. Het voorwaardelijke wrakingsverzoek bij afwijzing van het uitstelverzoek is misbruik van recht en is door de wrakingskamer niet in behandeling genomen. Over de vermindering van de boete hoeft geen rente vergoed te worden. Er is geen sprake van een grensoverschrijdende situatie waarop het EU-recht van toepassing is. Vertragingsrente is ook niet aan de orde, omdat de uitspraak op bezwaar ná de feitelijke terugbetaling is genomen. Evenmin is er naar nationaal recht grond voor enige andere rentevergoeding. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 14

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 15