Een belastingplichtige die vóór 1 januari 2023 is geremigreerd naar Nederland, heeft geen recht op een verhoging van het maximumbedrag als bedoeld in art. 4.14c lid 1 Wet IB 2001 tot het bedrag van zijn schulden op het moment van remigratie. Dat is het standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.

X is in 1997 van Nederland naar Zwitserland geëmigreerd. In 2002 heeft hij een Zwitserse GmbH opgericht. X heeft een schuld aan deze GmbH. In 2019 remigreert X naar Nederland. Op dat moment bedraagt de schuld aan de GmbH € 1.800.000. In de periode tussen de oprichting van de GmbH en de remigratie heeft de GmbH winstreserves opgebouwd. Op het moment van remigratie bedraagt de waarde in het economische verkeer van de aandelen € 2.000.000.

Volgens de kennisgroep wordt het maximumbedrag van X niet verhoogd. Ten tijde van de remigratie gold de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap niet. Bij de invoering van deze wet is geen overgangsrecht opgenomen op grond waarvan het maximumbedrag voor binnenlands belastingplichtigen wordt verhoogd tot de op dat moment bestaande schuld. Er is geen sprake van treaty override, vergelijkbaar met het gebruikelijk loonarrest.

Lees ook het thema Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.14c

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 29 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

357

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen