X is eigenaar van een landgoed bestaande uit een boerderij met erf, schuren en een ligboxenstal. Verder is X nog eigenaar van een bosperceel en een aantal percelen cultuurgrond. In geschil is de WOZ-waarde van de onroerende zaak van X voor het belastingjaar 2011 (waardepeildatum 1 januari 2010).
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar in hoger beroep terecht het standpunt inneemt dat de landgoederenvrijstelling niet van toepassing is op de onroerende zaak van X. Hieraan doet niet af dat de gemeente er bij het vaststellen van de WOZ-beschikking en bij het doen van uitspraak op bezwaar vanuit ging dat de vrijstelling wel van toepassing was. Wel heeft de gemeente ten onrechte het perceel bos – dat is gelegen op 500 meter van het erf – tot de onroerende zaak van gerekend. Tot een verlaging van de WOZ-waarde kan dit echter niet leiden nu de door X ingeschakelde taxateur ter zitting heeft erkend dat de waarde zonder toepassing van de landgoederenvrijstelling hoger is dan de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1-b
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 februari