De Hoge Raad oordeelt dat FIOD-stukken uit het strafdossier alleen als gedingstukken worden aangemerkt als deze de inspecteur ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en als deze nog van belang kunnen zijn voor de (resterende) geschilpunten.
X geeft feitelijk leiding aan een gastouderbureau dat formeel op naam staat van zijn dochter. In 2014 constateert de FIOD dat valse aanvragen kinderopvangtoeslag zijn ingediend. X is inmiddels strafrechtelijk veroordeeld voor het (mede)oplichten van de Belastingdienst, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. In geschil zijn de navorderingsaanslagen, alsmede de boetes. In hoger beroep verwerpt Hof Den Haag het betoog van X dat de inspecteur het volledige strafdossier, inclusief alle overzichtsprocessen-verbaal en alle processen-verbaal van verhoren, als gedingstuk had moeten overleggen. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat FIOD-stukken uit het strafdossier alleen als gedingstukken worden aangemerkt als deze de inspecteur ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en als deze nog van belang kunnen zijn voor de (resterende) geschilpunten. Dit moet voor elk stuk van het dossier afzonderlijk worden beoordeeld. X stelt vergeefs dat de inspecteur altijd het volledige strafdossier moet opvragen. De bestuursrechter is steeds bevoegd degene onder wie die informatie berust, te verzoeken de door de bestuursrechter van belang geachte gegevens in te zenden (vgl. HR 23 mei 2014, 12/01827, V-N 2014/26.6 , r.o. 3.4). Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:45
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 juni