Hof Amsterdam oordeelt dat er geen rechtsregel bestaat die dwingend het gebruik van ten minste drie vergelijkingsobjecten voorschrijft in een WOZ-procedure.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een appartement met berging en parkeerplaats in de gemeente Amsterdam. De WOZ-waarde 2014 is door de gemeente vastgesteld op € 383.000. X komt met diverse grieven op tegen de waarde.

Hof Amsterdam oordeelt dat er geen rechtsregel bestaat die dwingend het gebruik van ten minste drie vergelijkingsobjecten voorschrijft in een WOZ-procedure. Wellicht verdient een aantal van ten minste drie vergelijkingsobjecten de voorkeur, omdat dan de overtuigingskracht van de waardering groter zou kunnen zijn, maar verplicht is dit niet. De rechter zal steeds de door een partij ingebrachte bewijsmiddelen moeten waarderen. In dit geval zal het hof moeten waarderen of de heffingsambtenaar met de twee resterende vergelijkingsobjecten, appartementen in hetzelfde appartementencomplex, voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem bepleite waarde van de woning. Het hof oordeelt dat dit het geval is en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 8 juni

40

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen