X is eigenaar van een woning. De WOZ-waarde is vastgesteld op € 815.000. In geschil is de hoogte van de waarde.
Rechtbank Utrecht oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. Het taxatierapport vermeldt dat de gerealiseerde koopsommen van de referentiewoningen zijn geanalyseerd. De koopsom is berekend naar de waardepeildatum, en de waarde van de onderdelen van de onroerende zaak is hiermee getaxeerd. De rechtbank stelt echter vast dat niet de gerealiseerde koopsommen zijn geanalyseerd, maar de aan de referentiewoningen toegekende WOZ-waarden op basis van de gecorrigeerde transactieprijzen, waarbij alles wat aan de referentiewoningen is veranderd tussen de transportdatum en het begin van het belastingjaar is betrokken. De gemeente meent de vergelijkingsmethode juist te hebben toegepast. Zoals deze rechtbank in zaken over dezelfde gemeente echter reeds eerder heeft overwogen (zie onder meer Rechtbank Utrecht 27 oktober 2010, SBR 10/77 en SBR 10/501) kan in een dergelijk geval aan het taxatierapport niet de bewijskracht toekomen die verweerder daaraan toegekend wil zien. Immers, de waarde voor woningen moet worden bepaald door middel van een systematische methode van vergelijking met marktgegevens. Een waardering door middel van een vergelijking op basis van WOZ-waarden van referentiewoningen is dan ook in strijd met de systematiek van art. 4 lid 1 aanhef en onder a, van de Uitvoeringsregeling. Niettemin is de waarde niet te hoog, zodat het beroep ongegrond is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Utrecht