X is eigenaar van vier niet-woningen. De gemeente heeft hiervoor WOZ-beschikkingen afgegeven naar waardepeildatum 1 januari 2009. Rechtbank Rotterdam heeft de WOZ-waarden gehandhaafd. In hoger beroep zijn de WOZ-waarden, en met name de gehanteerde huurwaarden, wederom in geschil.
Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de gehanteerde huurwaarden niet aannemelijk maakt. Ter zake van één onroerende zaak is de heffingsambtenaar er ten onrechte vanuit gegaan dat dit in gebruik was als kantoor, terwijl dit een opslagruimte betreft. Ter zake van de tweede onroerende zaak oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar en X beide de door hen voorgestane waarden niet aannemelijk maken. De heffingsambtenaar maakt niet aannemelijk waarom de gehanteerde huurwaarde hoger is dan de huurwaarde van de referentieobjecten. Het hof stelt deze waarde in goede justitie vast. Voor het derde object oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar ten onrechte de feitelijk betaalde huur niet heeft meegewogen. Voor wat betreft het vierde object heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde wel aannemelijk gemaakt. Het beroep is gedeeltelijk gegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Gravenhage
Editie: 18 februari