A, de partner van belanghebbende, X, was in 2001 in België gedetineerd. Ter zake van de voorlopige invrijheidstelling van A is een borgsom van BFR 2,5 mln verschuldigd. De Belgische advocaat van A stort de borgsom bij het Agentschap van de Deposito- en consignatiekas. Hierbij wordt verklaard dat het geld toebehoort aan A. De ontvanger legt vervolgens derdenbeslag op het bedrag in verband met belastingschulden van A. Het bedrag wordt daarna overgemaakt naar de ontvanger. Rechtbank Roermond oordeelt dat de ontvanger het vermoeden dat X rechthebbende is op het bedrag onvoldoende heeft weerlegd en dat de ontvanger het bedrag moet terugbetalen.
De civiele kamer van Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X zich met een vordering tot terugbetaling tot de Depositokas had moeten wenden. Het hof overweegt daarbij dat de ontvanger op de verklaring van de Depositokas – dat het geld aan A toebehoort – mocht afgaan. Het hof wijst er verder op dat ter zake van de storting van het geldbedrag geen individualisering heeft plaatsgevonden, aangezien de gelden giraal zijn overgemaakt op de derdenrekening van de advocaat, waarna het is doorgestort naar de Depositokas. Door de storting van de gelden in de Depositokas heeft X een vordering op de Depositokas gekregen. Het gelijk is aan de ontvanger.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 februari